
Tot 30 maanden cel voor dood 42-jarige Pool: onvoldoende bewijs voor moord of doodslag
De hoofdverdachte die terechtstond voor betrokkenheid bij de dood van de Pool Pavel Morawski in Noord, is tot een celstraf van 30 maanden veroordeeld. Eerder eiste justitie nog tien jaar cel tegen hem, maar de rechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is om hem te beschuldigen van moord of doodslag.
De medeverdachte in de zaak krijgt een celstraf van 15 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, ook minder dan de 30 maanden cel (waarvan 10 voorwaardelijk) dat het OM tegen hem had geëist. De rechter houdt hem niet verantwoordelijk voor de dood van het slachtoffer, maar vindt wel bewezen dat hij betrokken was bij de verbranding van het lijk en een eerder geweldsincident tegen de man.
Schroevendraaier
De 42-jarige Morawski werd in de nacht van 17 op 18 september op een terrein nabij de Distelweg in Noord gevonden. Hij overleed onder meer nadat hij met een schroevendraaier in zijn hoofd gestoken werd. Zijn lichaam werd niet veel later verbrand.
Tegen één van de mannen eiste justitie tien jaar cel, omdat hij degene zou zijn geweest die het slachtoffer met een schroevendraaier in zijn hoofd stak en daardoor schuldig zou zijn aan moord of doodslag. De verklaring van de verachte is dat hij de man per ongeluk raakte: bij een val tijdens een worsteling zou het slachtoffer met zijn hoofd op het stuk gereedschap terecht zijn gekomen. Die verklaring is onwaarschijnlijk, maar niet helemaal uit te sluiten, zegt de rechter.
Wel is de man veroordeeld voor mishandeling met de dood tot gevolg. Daarnaast vindt de rechtbank het voldoende bewezen dat de man het lichaam samen met de medeverdachte vervolgens in brand stak.
De mannen werden ook aangeklaagd voor een incident dat zich een week voor de dood van het slachtoffer afspeelde. Daarbij bekogelden de verdachte en een medeverdachte de zeilboot waarop Marowski woonde, vanaf een brug met stoeptegels. Ze zouden hem daarna zijn gevolgd en hem hebben mishandeld toen hij met zijn boot had aangelegd.
Het OM vond beide verdachten in dit geval verantwoordelijk voor poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. Volgens de rechter kan meer dan een poging tot openlijke geweldpleging niet bewezen worden.